Alle spelers in een systeem zijn met elkaar verbonden door interactie. Collega’s in een organisatie praten met elkaar en gaan vervolgens aan het werk, dieren in een ecosysteem communiceren met elkaar en ontwijken of zoeken elkaar vervolgens op, en bestuurders in auto’s op een snelweg kijken naar elkaar, en remmen of geven gas. De spelers zijn de actoren in het netwerk, en de communicatie tussen de actoren is het gedrag. De spelers in een netwerk passen zich graag aan elkaar aan omdat ze, binnen een systeem, vaak gedeelde doelen hebben.

Afstemmen op elkaar
Het afstemmen op elkaar is heel belangrijk om het systeem in gareel te houden, waardoor de structuur in het systeem behouden blijft. Als gedrag afwijkt van wat we willen zien, leveren we feedback. We toeteren bijvoorbeeld op de snelweg als het gedrag van een andere mobilist afwijkt van onze behoeftes. Dit is een vorm van negatieve feedback en beperkt de vrijheid van de andere speler in het netwerk. Aan de andere kant heb je ook positieve feedback, wat de vrijheid van actoren verhoogt. Als bijvoorbeeld een collega te weinig energie of middelen heeft om zijn taak uit te voeren, kun je hem dit geven door veranderingen in het netwerk te maken waardoor hij wel deze vrijheid krijgt. Gezamenlijk leveren de interacties binnen het netwerk een structuur op. Elke speler in het systeem krijgt gewoontegedrag omdat hij denkt te weten welke dingen hij wel en niet kan doen. Hierdoor gaan normen ontstaan.

Normen
Normen zijn ongeschreven regels die een bepaalde cultuur aan het systeem geven. Spelers binnen het systeem maken aannames dat ze hier niet buiten mogen treden want dit brengt risico’s met zich mee als negatieve feedback. Te weinig aanpassing kan dus tot uitsluiting leiding. Zomaar gaan zingen in de winkelstraat, dansen tijdens een overleg, of een collega vragen naar zijn sexuele interesses zijn afwijkingen van de normen waarvan we aannames over hebben door onze ervaringen, en door middel van feedback kunnen achterkomen of de aannames kloppen. Normen zijn dus vaak nogal vaag, hierdoor spelen we vaak lichtjes met afwijken van de normen om te zien wat voor feedback dit oplevert. Is dit positieve feedback, dan gaan we waarschijnlijk nog verder. Is het negatieve feedback, dan gaan we gelijk weer terug.

Continue dans van interactie
Zo zijn we in elk gesprek en elke interactie, een constante dans van feedback en exploratie aan het doen waar een gezamenlijke dynamiek uitkomt. Je zet zelf stappen maar je geeft ook reacties op de stappen van anderen. Zelfs geen reactie geven is een reactie waar de ander een vervolgstap op zet.

Relaties – stabiliteit vinden
Door dit vaak te communiceren ga je elkaar kennen en weet je hoe mensen reageren. Je weet waar je het over kan hebben en waar je het niet over kunt hebben. In de systeemtheorie noemen we dit “attractoren”, we worden getrokken naar bepaalde gespreksonderwerpen door alle feedback die we met elkaar, en in het verleden met elkaar hebben uitgewisseld. Daar vindt het systeem een bepaalde balans van interactie. Zo heb je vast wel bepaalde attractor gespreksonderwerpen met familie waar het altijd wel over kan gaan, terwijl andere onderwerpen echt niet te bespreken zijn.

Categories:

Tags:

No responses yet

Leave a Reply

Your email address will not be published.